Sara staat samen met haar ouders in de rij om kaartjes te kopen voor het circus. Na lang wachten staat er nog maar één gezin, met zes kinderen, tussen hen en de kassa. Het is goed te zien dat ze niet veel geld hebben. Hun kleren zien er eenvoudig, maar wel schoon uit. De kinderen staan vol verwachting achter hun ouders in de rij. Ze praten over de clowns, de olifanten en alle andere optredens die ze deze avond gaan zien. Je merkt dat het de eerste keer is dat ze naar een echt circus gaan. De vader zegt: Mag ik zes kinderkaartjes en twee voor volwassenen. Als de kassajuffrouw het bedrag noemt, begint de lip van de man te trillen. “Hoeveel zei u?”. De juffrouw noemt het bedrag nog een keer. Omdat ze niet genoeg geld hebben, moet de vader nu gaan vertellen dat het uitstapje niet doorgaat. Sara’s vader overziet de situatie en laat het vijftig-eurobiljet, het enige geld dat hij bij zich heeft, vallen. Dan bukt hij zich, raapt het biljet op en geeft het aan de man: ”U heeft dit zojuist uit uw portemonnee laten vallen”,zegt hij. De man snapt wat er gebeurt en is blij met de helpende hand die wordt toegestoken. Hij kijkt Sara en haar vader dankbaar aan en zegt:”Dank u wel, u weet niet wat dit voor ons betekent”. Sara loopt weg met haar vader. Ze kijkt om en ziet de blije gezichten van de kinderen. Ze geeft haar vader een arm en samen lopen ze in de richting van de bushalte.