Een heel bijzondere overlevingstocht maakt de Amerikaanse Cheryl Strayed. Ze neemt op haar 26ste een moedig besluit. Ze bevindt zich dan op een dieptepunt in haar leven. Haat moeder is plotseling overleden en haar huwelijk is gestrand. Dan komt ze in een boekhandel een reisboek tegen over de Pacific Crest Trail (PCT). Impulsief besluit ze om deze tocht van 1700 kilometer te gaan maken. De tocht zal leiden van de Mojave-woestijn door Californiaë en Oregon naar de staat Washington . Daar zal de Brug der Goden haar eindbestemming zijn. Ze realiseert zich dan nog niet wat voor ontberingen ze zal moeten doorstaan. Ze had nog nooit een lange-afstands-wandeling gemaakt. Zoals ze zelf zegt is haar plan vaag, buiten elk kader en veelbelovend. Ze ziet datgene waarvan ze niet weet waar ze aan begint, als mogelijkheid om haar leven, dat ze als geheel gestrand ziet, weer op de rails te krijgen. De tocht gaat door geheel verlaten gebieden. Ze komt nauwelijks dorpen of huizen tegen, eet gedroogd voedsel. Soms komt ze tien dagen lang geen nederzetting tegen. Het is een eenzame onderneming. Zoals ze zelf schrijft over haar eenzaamheid in haar boek Wild, over jezelf verliezen en terugvinden :
‘Alleen zijn was voor mijn gevoel altijd een echte plek geweest, alsof het geen staat van zijn was, maar een kamerwaar ik me kon terugtrekken om helemaal mezelf te zijn. De radicale eenzaamheid op de PCT had dat veranderd. Alleen zijn was niet langer een ruimte, maar de hele wereld. En nu was ik alleen in die wereld , waarin ik mijn plaats innam als nooit tevoren. Zo vrij als een vogeltje leven zonder zelfs maar een dak boven mijn hoofd, had de wereld tegelijk groter en kleiner gemaakt. Tot nu toe had ik de uitgestrektheid van de wereld niet goed beseft. Ik had niet eens geweten hoe lang een kilometer eigenlijk was, totdat ik elke kilometer te voet moest afleggen. Tegelijkertijd bestond het tegengestelde, een mysterieuze intimiteit tussen mij en het pad. De dennenbomen en leeuwenbekjes waar ik die ochtend langs was gelopen, de ondiep stroompjes die ik was overgestoken: alles had iets vertrouwds, al was het voor het eerst van mijn leven dat ik erlangs liep.’ ( Cheryl Strayed: Wild. Blz 147)
Ze komt ratelslangen tegen op haar weg en zwarte beren. Ze doorstaat in deze maanden hittegolven en intense kou en sneeuwstormen. De tocht is immens zwaar en toch geniet ze van de adembenemend mooie berglandschappen waar ze doorheen komt. Steeds is er een samengaan van pijn van blaren, soms lijden onder zware weersomstandigheden en de vreugde over vrijheid, schoonheid, intens leven.
Zo beschrijft ze de ontmoeting met een vos : Hij kwam amper tot mijn knieën maar straalde een enorme kracht uit, was oogverblindend mooi en tot op het laatste haartje duidelijk superieur. Hij zou in een oogwenk op me kunnen springen. Dit was zijn wereld. Hij was zo zeker als de hemel. ‘Vos fluisterde ik zo teder mogelijk, alsof ik door hem te roepen mezelf beschermde en hem tegelijkertijd kon lokken. Hij richtte zijn fijnbesneden rode kop op, maar bleef staan waar hij stond, bestudeerde me een paar seconden, liep rustig verder over de open plek, en verdween toen in het bos.’ ( Blz 176).
Tijdens de maanden durende tocht verwerkt ze het verdriet om de dood van haar moeder en haar gestrande huwelijk met Paul. De tocht fysiek en emotioneel slopend en brengt haar dichter bij zichzelf. Zoals ze zelf beschrijft, zal haar leven na de voettocht nooit meer dezelfde zijn. Pas jaren erna werkt ze haar dagboekaantekeningen van de tocht uit. Het boek over jezelf verliezen en weer terugvinden raakt een snaar bij veel lezers.